Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 277]
| |
Burger, cargadoor en consul van de Vereenigde Staten v. Noord-Amerika, en Anna van Rijckevorsel; overl. 15 Jan. 1908 te Leeuwarden. Hij studeerde van 1843-47 aan de delftsche academie en van 1847-49 aan de hoogeschool te Leiden, waar hij 20 Dec. 1851 tot phil. nat. dr. promoveerde op een diss.: de Solutione problematis Keppleriani. Achtereenvolgens was hij lector aan het instituut van Kinsbergen te Elburg (1849-53), leeraar aan het gymnasium te Gouda (1853-58), leeraar aan 't gymn. te Zutphen (1858-59), leeraar a.d. delftsche academie (1859-64), hoogleeraar a.d. Polytechnische School (1864-67) en directeur der rijks hoogere burgerschool te Leeuwarden (1 Sept. 1867 - 1 Nov. 1892). Hij was gehuwd, 9 Juli 1852, met Maria Agnes Haasloop Werner, dochter van Heinrich Gottfried Haasloop Werner (zie Levensber. Letterk. 1865, 137) en Jeanne van der Upwich, uit welk huwelijk van 1853-1869 zeven zoons en vijf dochters geboren werden, waarvan vijf zoons en eene dochter thans nog in leven. Zijne vrouw overl. in 1881; 15 Febr. 1883 hertrouwde hij met Maria Louise Suringar, dochter van den bekenden uitgever G.T.N. Suringar en Alida Baudina Koopmans. In de onderwijswereld was prof. Burger (hij had bij zijn benoeming tot directeur der R.H.B. te Leeuwarden zijn hoogleeraarstitel behouden) een man van gezag. Bij herhaling was hij voorzitter van de Vereeniging van leeraren aan inrichtingen van M.O., die hem later tot haar eerelid benoemde. Meermalen had hij zitting in de akte-examen-commissies voor wiskunde M.O., later ook in de eindexamen-commissies der gymnasiën. Hij was een uitnemend paedagoog en heeft de school, waaraan hij 25 jaar zijn beste krachten heeft gewijd, tot grooten bloei gebracht. Na het zilveren feest dier school trok hij zich in het ambteloos leven terug, maar bleef in de stad zijner inwoning voor het onderwijs werken, vooral ook als lid van de plaatselijke schoolcommissie. Nog op 80-jarigen leeftijd nam hij het initiatief tot een onderzoek naar de intellectueel-achterlijke kinderen, waarvan de vruchten voor een goed deel zijn neergelegd in het onder zijn geschriften genoemde Rapport. Van Burgers geschriften vermelden wij: Gronden der wiskundige aardrijkskunde. Leiddraad bij het onderwijs in de Cosmographie. Met figuren (1860; 6de dr. bew. door Dr. F.G. Groneman 1893); Iets over onmeetbare getallen en bekorte rekenwijzen bij het werken met decimale breuken (1865; 2e dr. 1872); Hooger en middelbaar onderwijs, met het oog op het aanhangige wetsontwerp op het H.O. (1875); Gedenkboek van de Rijks Hoogere Burgerschool te Leeuwarden gedurende de eerste 25 jaren van haar bestaan (1893); Honderd jaar van het Natuurk. Genootschap te Leeuwarden (1895) en Rapport in zake onderwijs aan achterlijke kinderen (1905; dit laatste in vereeniging met Dr. J.C. Schreuder). Zijn portret is gelithografeerd door J.P. Berghaus. Zie: Leeuw. Cour. 16 Jan. 1908 en Verslag van de R.H.B. te Leeuwarden, uitgebracht door Burgers opvolger aan deze inrichting, Dr. J. Ariëns Kappers. Zuidema |
|