[Brawode, Willem van]
BRAWODE (Willem van), gezegd van Engeland, geestehijke uit Engeland afkomstig en waarschijnlijk verwant aan Stephanus van Brawode, welke in 1303 klerk van koning Eduard I was en als zoodanig met een zending naar Holland werd belast. Men ontmoet hem het eerst in een stuk, waaruit blijkt, dat hij toen reeds geruimen tijd hier te lande woonde. Het feit, dat hij in 1316 vier morgen lands aan de abdij van Loosduinen gaf om daarmede het jaargetijde van Elizabeth van Engeland, de weduwe van Graaf Jan I, te vieren (zij was in datzelfde jaar in Engeland overleden), maakt de veronderstelling waarschijnlijk dat hij haar destijds (1297) naar hier gevolgd zal hebben en na haar vertrek (1299) in Holland zal zijn blijven wonen. Hij was klerk van graaf Willem III en bij dezen vorst in hooge gunst; in 1314 werd hij als diens afgezant naar koning Eduard II gezonden om de geschillen over het in beslag nemen van hollandsche schepen te vereffenen. Blijkt uit zijn gift aan Loosduinen al, dat hij in het Westland goederen bezat, in 1316 kreeg hij van den graaf ‘omme ghetrouwen dienst, die hi ons ghedaen hevet, ende noch doen zal’ een steenen huis met 27 morgen onder Vlaardingen gelegen (het latere Spieringshoek); buitendien had hij tienden te 's Gravenzande en renten en hofsteden in de stad Delft. Hij vermeerderde zijn goed onder Vlaardingen nog, doch verkocht in 1326 aan Arnoud van den Dorpe het huis met de 27 morgen. In 1333, wanneer hij in oneenigheid was over zijne bezittingen met heer Jan van de Wateringe, komt hij het laatst voor; de rekening van Holland over 1334 meldt zijn naam niet meer, zoodat hij omstreeks dien tijd gestorven zal zijn.
Bronnen: de oorkonden bij v. Mieris, Charterboek, II; de rekening van Holland over 1317, uitg. door Hamaker in de Werken v.h. Hist. Genootschap I (Utr. 1875); de Patent Rolls van Ed. I en de Close Rolls van Ed. II in het Rijksarch. te Londen.
Obreen