[Bönninghausen, Josephus Ernestus Ludovicus Franciscus Alexander von]
BÖNNINGHAUSEN (Josephus Ernestus Ludovicus Franciscus Alexander von), geb. 1 Juni 1747, overl. 5 Mei 1812 op de havezathe Herinkhave (die hij verkreeg na het kinderloos overlijden zijns halfbroers Ferdinand Adolf Benedictus Goswinus, overl. 1780). Zijne ouders waren Friedrich Christian v.B. en diens tweede vrouw Elisabeth Johanna Franziska von Dorgelo. Hij trad 9 Dec. 1764 als vaandrig bij de garde in munsterschen dienst, werd 23 Jan. 1769 luitenant, 12 Juni 1774 kapitein en 25 Mei 1789 majoor; het jaar daarop verliet hij wegens ziekte den dienst. Hij was kamerheer van den keurvorst van Keulen. In 1795 was hij een der provisioneele representanten des volks van Overijssel, afgevaardigd door het landgericht Ootmarsum. Gewoonlijk komt hij voor onder de namen: Ludwig Ernst. Hij is tweemalen gehuwd geweest, de eerste vrouw Clementine Philippine von Wiedenbrück zu Loë, schonk hem een zoon; uit het tweede huwelijk (1784) met Theresia Regina Freiin von Weichs zu Wenne sproten vier zonen, waarvan 2 hier genoemd, en een dochter.
van Epen