nu nog in het museum te Hoorn aanwezig. 8 April 1665 en 18 Febr. 1666 kreeg hij van de Admiraliteit verlof, resp. op de schepen van de kapiteins Dirck Schey en Willem van der Zaan mee uit te zeilen, om den zeeoorlog van nabij te bestudeeren. Zijn vrij zeldzaam voorkomende zeestukken zijn vlot maar oppervlakkig geschilderd. Aernout Smit was een leerling van hem.
Zie: Houbraken II, 198-200 (waar denkelijk ten onrechte gezegd wordt, dat hij ook de expeditie naar Kreta in het voorjaar van 1669 meegemaakt heeft); Obreen's Archief II, 30, 48; VI, 294, 295; Oud-Holland I, 9, 14, 15, 89-91; XI, 137; XVIII, 181, 182; Kunstkronijk VI, 38-40; Navorscher 1853, 161; Hofstede de Groot, Houbraken 83; C.W. Bruinvis, Beeld. kunstenaars te Alkmaar 7; Thieme und Becker, Allg. Lex. bild. Künstler, in voce.
Moes