[Bilderdijk-Schweickhardt, Katharina Wilhelmina]
BILDERDIJK-SCHWEICKHARDT (Katharina Wilhelmina), tweede vrouw des dichters (kol. 146), geb. te 's Gravenhage 3 Juli 1776, overl. te Haarlem 16 April 1830, dochter van den kunstschilder Hendrik Willem Schweickhardt, en van Maria Josina van Olst. Voor hare kennismaking met B. (te Londen in 1796) had zij reeds een treurspel geschreven, Fatal Love genaamd, waarvan later (1808), onder den titel Elfriede, eene nederlandsche bewerking verscheen. In 1797 volgde zij Bilderdijk naar Duitschland, om tot haar dood lief en leed met hem te deelen. Zij staat als voortreffelijke dichteres bekend. Hare verzen zijn fijngevoelig en zuiver van vorm. Verscheidene dichtbundels gaf zij in het licht, hetzij alleen, hetzij samen met haar man (Poëzy; De Overstrooming 1809; Gedichten voor Kinderen 1813; Treurspelen 1818; enz.). Van Southey's Roderick gaf zij eene fraaie vertaling in Alexandrijnen (Rodrigo de Goth, 2 dln. met aanteek. v. Bilderdijk, 's Gravenh. 1823-24). Hare verzamelde dichtwerken werden uitgegeven door da Costa (3 dln. 1859).
Haar portret is gegraveerd door P. Velijn.
Zie: R.A. Kollewijn, Leven van Bilderdijk; da Costa, Overzicht van het Leven en Werken van Mr. W. Bild. en Vrouwe K.W. Bild. Lijsten harer werken door Glinderman en Klinkert, met de werken haars echtgenoots (zie kol. 163). Muller, Catal. Portr., en Bilderdijk- Gedenkb. tegenover bl. 32 en 144.
Margadant