[Bilderdijk, Dr. Izaak]
BILDERDIJK (Dr. Izaak), geb. te Amsterdam 6 (niet 7) Sept. 1720, overl. ald. 5 Maart 1798, zoon van den herbergier Johannes B. en van Anna Dorothea Ludeke. Hij werd 5 April 1742 te Leiden als student in de geneeskunde ingeschreven, en promoveerde 15 April 1745 op Theses de actione musculorum. In zijne geboortestad verwierf hij zich eene goede praktijk, die echter spoedig verliep. Dank zij den invloed der prinses-gouvernante Anna kreeg hij bij resolutie der Gecomm. Raden v.d. Staten v. Holland van 13 Mei 1757 de betrekking van opziener over de rechten op de gezegelde en ongezegelde biljetten, alsmede over de ‘bediendens’ van de collecte der schrijfbehoeften te Amsterdam, met eene jaarwedde van ƒ 2000. 8 Jan.1789 werd hem ontsIag verleend, met behoud van tractement; zijn zoon Johannes B. volgde hem op. Hij was te Amst. 9 Juli 1753 gehuwd met Sibilla Duyzenddaalders, geb. te Amst. 29 Juli (niet 1 Aug.) 1731, overI. ald. 15 Mei 1789, dochter van Willem, en van Isabella Pelgrom de Bie. In zijn tijd was hij bekend als vurig oranjeman, en als vervaardiger van politieke gedichten (meest in plano gedrukt, onder den pseudonym Batavus). Een door hem uit het Fransch vertaald treurspel verscheen in 1763 onder den titel: Tomyris, of de Dood van Cyrus. Vele gedichten over allerlei onderwerpen bevinden zich in hs. in de bibl. v.d. Mij. der Ned. Letterkunde te Leiden. Opgave der gedrukte gedichten door A. de Jager in Rec. 1857; Vad. Letteroef. 1865; en Leeskabinet 1870; ook in het Verslag van den Bibliothecaris van de Mij. der Nederl. Lett. 1906 bl. 8; andere gedrukte en ongedrukte gedichten staan vermeld in Kollewijn's
Leven van Bilderdijk I, 13; zie echter Nav. IL (1899) 573; zie ook Pamfl. Knuttel IV, reg. Het eerste hoofdstuk van Kollewijn's werk bevat tevens eene uitvoerige levensbeschrijving, met verwijzing naar verdere literatuur. Belangrijk is de karakterteekeking door zijn zoon, in diens Geschiedenis des Vaderlands XI, 161 vlgg.
Zie voorts M.G. Wildeman, Bilderdijk en de Genealogie, in het Gedenkboek van 1906. Zijn portret en dat zijner vrouw aldaar tegenover bl. 48; ook staat hij afgebeeld op de Zinnebeeldige en statieuse prent der begrafenisse van Daniel Raap (1754).
Margadant