[Bentinck, Volkier Rudolph baron]
BENTINCK (Volkier Rudolph baron), heer van Schoonheeten en Yrst, geb. op Schoonheeten 19 Juni 1738, ged. te Raalte 22 Juni, overl. te 's Gravenhage 25 Dec. 1820, zoon van Berend Hendrik en van Bonne Elisabeth Jurrianadu Tertre. 3 Mrt. 1777 wegens Schoonheeten verschreven in de ridderschap van Overijsel binnen Deventer, ridder der Duitsche Orde (Balije van Utr.) 13 Sept. 1791, commandeur te Schoonhoven 3 Sept. 1793, landcommandeur 26 Aug. 1807. Hij was eerst luit.-kolonel in britschen dienst en commandeur van Guernsey, ging over in holl. dienst, werd 9 Jan. 1776 kolonel-commandant van het artillerie-regiment Dundas, ontving 11 April 1783 commissie als majoor, 14 Jan. 1784 als kwartiermeester-generaal der legers. 14 Aug. 1789 benoemd tot adjudant van prins Willem V en 1 Dec. d.a.v. tot kolonel van een regiment Schotten, vervolgens 15 Sept. 1790 generaalmajoor van een regiment Schotten, eindelijk luitenant-generaal der infanterie en commandeur van Utrecht. In 1793 maakte hij als generaal den ‘Posten-oorlog’ in Vlaanderen mede en woonde het congres te Antwerpen, 8 April van dat jaar, bij.
Opnieuw toegelaten tot de ridderschap van Overijsel (28 Aug. 1814), werden bij Kon. Besl. van 10 Juni 1819, no. 35, hij en zijn wettige afstammelingen als rechthebbende op den titel van baron en barones erkend. Hij huwde te Zwolle 18 Mei 1776 Henriëtte Geertruid Theodora Joachima Willemina van Haersolte vrouwe van Yrst, geb. Arnhem 6 Dec. 1752, overl. 's Gravenhage 27 Juni 1836, dochter van Willem tot Yrst en van Henriëtte Geertruid van Essen. Uit dit huwelijk slechts één jong overleden dochter.
Zie: Bosscha, Neerl. Heldend. te land III, 29, 33; Adelsarchief 1901, 138, 39; Bijdr. Gesch. Overijsel XI, 213; v. Doorninck, Gesl. Aant. 381, 2; Colenbrander Gedenkstukken l reg.; Ned. Leeuw XXX afl. 1 (voorouders).
Regt