[Bätz, Jonathan]
BÄTZ (Jonathan), geb. te Utrecht 5 Febr. 1787, overl. aldaar 18 Juli 1849, zoon van Christoph Bätz (zie hierboven), kwam na het
overlijden van zijn vader onder het opzicht van zijn oom Gideon Theodor Bätz, die hem in 1803 tot zijn leerling-orgelmaker aannam. Na diens overlijden (1 Jan. 1820) nam hij zijn orgelmakerij over en zette die voort met zijn drie jaar jongeren broeder Johann Bätz (geb. 11 Maart 1790, overl. 19 Nov. 1836); misschien waren zij geassocieerd en dateert reeds van 1830 of daaromtrent de sociale titel Bätz en Co. die onder de verschillende eigenaren der firma tot het einde toe (1902) gehandhaafd is. In 1833 associeerde Jonathan, hetzij dan alleen of met zijn broeder Johann, zich