court à l'encontre de deux libelles diffamatoires, l'un intitulé le Tableau, l'autre la Vérification, faits par un Quidam sans nom. Avec une demande aux Remonstrans, touchant leur sentiment en la doctrine du franc-arbitre (Amst. 1618) (Pamflet Knuttel
no. 2530). Een werkje, dat - op haast onbegrijpelijke wijze door de waalsche Synode van Apr. en Mei 1618 met de Anti-fausse Balance verward - den schrijver een kerkelijke berisping op den hals haalde (evenals trouwens Carolus Niëllius er een kreeg) omdat er verschillende dingen in stonden die - zooals de la Bassecourt zelf later ook erkende - in strijd waren met ‘la vérité historique’. O.a. dat eenige Remonstrantsche predikanten een reis naar Antwerpen hadden gedaan om daar met de Jezuïeten te onderhandelen, en bij die gelegenheid zelfs een boek uit de bibliotheek van het Capucijnerklooster zich hadden toegeëigend. Tegen deze beschuldiging kwam Jacobus Taurinus in een afzonderlijk werkje op, dat den titel droeg: Wat wonder oudt-nieuws; dienende tot claer ende onwederleglijck bewijs, hoe de Remonstrantsche Predicanten Reysen ende rotsen om de Jesuiten, Capucijnen ende andere Gheestelijcken bij den Vijandt te besoecken, ende met wat Courtosyen zij malcanderen onthalen (1618) (Pamflet Knuttel no. 2531).
Verdere werken van de la Bassecourt zijn de volgende: Traité de l'excellence des Magistrats. De leur debvoir .... Reciproquement des debvoirs du peuple en leur endroit. Fait en sermon sur la I à Timoth. Chap. 2 V. 1, 2, 3. Presché au renouvellement des Magistrats de la ville d' Amsterdam le 21er Janv. 1629 (Amst. 1629); Sermons de piété pour réveiller l'âme à son salut (Amst. 1645); La piété de l'âme fidèle dans de pieuses méditations, notamment pour l'acte de la Ste-Cène (Amst. 1649); Legatus pacis pro legitimo haerede ducatuum Juliae, Cliviae, Montium (Arnhem), naar aanleiding van den successie-oorlog der drie hertogdommen, tijdens welken hij een tijd in 't kamp van Roermond had vertoefd met Wtenbogaert. Ook wordt hem toegeschreven: Voorslach van middelen dienende tot de vereenighinge van de seer ellendelijck ghescheurde kercken deser vereenichde Nederlanden (Amst. 1628?). Terwijl hij eindelijk ook nog iets moet geschreven hebben tegen: Jacob Reihing Muri civitatis sanctae h.e. religionis catholicae fundamenta XII, waarop deze toen weer met Excubiae evangelicae civitatis sanctae pro defensione XII fundamentorum catholicorum etc. antwoordde.
Uit zijn huwelijk met Sara Oriet zijn hem minstens twee zonen geboren: Daniel (die in 1639 werd toegelaten tot 't Waalsch College te Leiden), en de meer bekende Nicolas, geb. 1613 te Mühlheim, die - na van 1629-1636 aan het College te hebben gestudeerd (23 Febr. 1630 liet hij zich aan de Academie inschrijven) - in Mrt. 1637 als proponent verbonden werd aan de waalsche Kerk van Vlissingen, in 1638 predikant werd te Axel, Philippine en IJzendijke, in 1639 te Vlissingen en in 1650, na den dood zijns vaders, als diens opvolger te Amsterdam, tot aan zijn dood (17 Mei 1677). Gehuwd met Anna van de Putte, in 1641, heeft deze Nicolas vier zonen gehad: Fabrice (1648 geb. te Vlissingen, gest. 1728 te Kampen, waar hij van 1674 tot 1712 of 1715 predikant is geweest, na te Leiden te hebben gestudeerd); Carel, 12 Nov. 1653 gedoopt te Amsterdam, gest. Mei 1742 te 's Gravenhage, pensionaris en raad van Gorinchem, later commies van financiën ter Generaliteit; Jacob (kol. 98) en Nicolas (Juni 1661 geb. te Amsterdam, 28 Febr. 1679 ingeschreven