wijbisschop in Trier 1229 en 1233, in Munster 1230; in 1234 was hij wedergekeerd in zijn bisdom. Hij deed afstand omstreeks 1245 en begaf zich in de abdij Falkenau, waar hij als monnik overleed en begraven werd. Van Heussen, Hist. episc. Ultraject. zegt, dat de wijbisschop Herman Leonensis in de abdij St. Servaas te Utrecht werd begraven, zonder hiervoor het minste bewijs te geven.
Zie: J.C. Möller, Geschichte der Weihbischöfe von Osnabrück (Lingen 1887) 22-23; Jo. de Leidis, Chronicon Egmundanum ed. Matthaeus (Lug. Bat. 1692) 45; Janauschek, Origines Cisterciensium I, 236; Winter, Die Cisterc. nordöstl. Deutschlands II (Gotha 1871), 267; Cistercienser Chronik XXII (1910) 220; XXIII (1911) 335; J. Böhmer, Regesta imperii V (Innsbruck 1881-1901), no. 3991, 96, 4297, 8684, 10143.
Fruytier