[Adriaansens, Cornelis Franciscus]
ADRIAANSENS (Cornelis Franciscus), geb. te Zevenbergen 27 Aug. 1684, zoon van Jacobus en Gerardina de Vet, overl. te Antwerpen 28 Oct. 1740. Nadat hij de humaniora bij de Jezuïeten te Antwerpen had beoefend, studeerde hij de philosophie in het ‘Verken’ te Leuven. 29 Jun. 1705 legde hij in de abdij St. Bernard O. Cist. de geloften af onder den kloosternaam Alexander. Hij ontving de priesterwijding 22 Dec. 1708; acht jaar later werd hij door zijn abt aangesteld als cellier of provisor, wegens de uitgestrekte abdijgoederen geen gemakkelijke post. Met grooten ijver bracht hij het aan zijne zorgen toevertrouwde, zeer verwaarloosde, archief der abdij in orde. In 1726 vergezelde hij den abt Rubens naar het met Jansenisme besmette Orval. Provisor Adriaansens werd 6 Febr. 1736 met algemeene stemmen tot abt gekozen. Hij ontving zijne patentbrieven reeds op 29 Febr. en werd 19 Maart door den abt van Villers geïnstalleerd en 15 Apr. gewijd. In gezelschap van den abt van Baudeloo aanvaardde hij 9 April 1738 de reis naar het generaalkapittel te Citeaux. In Parijs sloot hij een overeenkomst met den drukker Mariette voor eene nieuwe uitgave in fol. der Psalteria Cisterciensia, die door een zijner monniken bezorgd tot stand kwam. De abdij St. Bernard bewaart nog eene beschrijving in hs. dezer reis door abt Alexander, die na een bestuur van slechts 4 jaren overleed in het refuge der abdij te Antwerpen. Zijn geschilderd portret, evenals dat van zijn oom en beschermer, abt Cornelius Andriaansens 1716-1721, zijn tijdens de fransche revoiutie verdwenen.
Zie: Pindus filialis amoris exhibitus Rev. Adm.