(4 Nov.) met de vrijwillige jagers der utrechtsche hoogeschool uit. Negen jaren later (2 Mrt. 1839) promoveerde hij tot doctor in de rechten op eene dissertatie de Jure et modo quo in urbe Rhenotrajectina ante annum MDXXVIII eligebantur ii quibus in regenda civitate partes erant en was vervolgens van '43 tot '53 griffier bij het kantongerecht te IJselstein en van '53 tot '77 kantonrechter en lid van den raad te Wijk bij Duurstede, toen hij wegens hoogen leeftijd ontslag vroeg, en zich te Utrecht metterwoon vestigde. Hij was 22 Mei 1857 aldaar gehuwd met zijne nicht Johanna Hester Marie Hooft Graafland (geb. Breda 4 Mrt. 1827, overl. Zeist 28 Aug. 1904) bij wie hij vijf kinderen verwekte waarvan drie hem hebben overleefd.
Zie: Utrechtsche Jaarboekje 1891, 213, met portret.
de Savornin Lohman