SYLVIUS (Jean de) of Silvius, broeder van den voorgaanden. Hij was advocaat en procureur-generaal bij het parlement van Orange en was dit volgens madame du Noyer op minder faire wijze geworden door den invloed van zijn broeder Gabriël in den Haag. Na 1650 speelde hij een belangrijke rol in de intrigues tegen den gouverneur van Oranje, graaf Frederik van Dohna, die weer samenhingen met de twisten tusschen de beide prinsessen van Oranje over de voogdij van den prins van Oranje en het bestuur van het prinsdom. In 1658 werd hij, onder beschuldiging van hoog-verraad, door Dohna gevangen genomen en eerst in 1660 bij de bezetting van het prinsdom door Lodewijk XIV losgelaten. In 1661 vinden we
[pagina 1495]
[p. 1495]
hem voor de zaken van het prinsdom te Londen. In 1665 komt hij opnieuw als advocaat-generaal voor; hij bekleedde deze waardigheid tot zijn dood in ± 1672.
Zie over hem: A. de Pontbriand, Histoire de la Principauté d'Orange (Avignon 1901) 203 vlg.; S. Co. Dohna, Les comtes Dona à Orange, traduit de l'allemand par L. Bourgeois (Berlin 1878) passim; in dit werkje
[pagina 1496]
[p. 1496]
komen o.a. enkele brieven van Gabriël de Sylvius aan zijn broeder voor; Urkunden und Aktenstücke zur Geschichte des Kurf. Friedr. Wilh. von Brandenburg IX, 468-469, 480 (waar hij ten onrechte Gabriël genoemd wordt), 556, 558; Mémoires de madamedu Noyer, in deel VIII harer Lettres historiques et galantes (Londres 1757) 22-25; Oud-Holland 1901, 34; mededeeling van Prof. Krämer.
Auteursrecht onbekend