[Smeeks, Hendrik]
SMEEKS (Hendrik), schrijver der merkwaardige didactische utopie: Beschrijvinge van het magtig Koningrijk Krinke Kesmes (een anagram van den naam des auteurs) Amsterdam 1708, herdrukt in 1721 en 1776. Omtrent zijn levensloop is niets met zekerheid bekend, maar uit eenige in Krinke Kesmes voorkomende zinsneden valt op te maken, dat hij den lande als scheepsheelmeester heeft gediend, bepaaldelijk in 1674 en volgende jaren. Op lateren leeftijd heeft hij zich te Zwolle gevestigd, alwaar hij 1721 is overleden.
Eene, in Krinke Kesmes voorkomende, episode, waarin de lotgevallen van een op een woeste kust (die van Australië) achtergelaten schepeling op boeiende wijze worden voorgedragen, kan op critische gronden worden aangemerkt als voorlooper en prototype van het daarmede overeenkomende in den Robinson-roman van Daniël Defoe. Toch valt niet met volstrekte zekerheid uit te maken, dat laatstgenoemde schrijver het werk van Smeeks inderdaad heeft gekend en gebruikt, al zijn er talrijke punten van overeenkomst aan te wijzen die deze onderstelling waarschijnlijk maken. Smeeks zelf heeft aan zijn verhaal zekere plaatselijke kleur weten te geven door gebruik te maken van hetgeen in zijn tijd omtrent de natuur van Australië bekend was en hij ontleende zijne gegevens hoofdzakelijk aan de uitkomsten eener reis derwaarts onder het bevel van Willem de Vlamingh, die in 1696 plaats had. Deze reis is beschreven in het gedrukt journaal van het schip ‘de Nijptang’, voorkomende als bijlage achter het in 1701 te Amsterdam verschenen werk: Historie der Sevarambes. Dat journaal heeft ongetwijfeld als bron gediend.
In hoeverre de achtergebleven schepeling een historisch of een gefingeerd persoon is (op de wijze als Alexander Selkirk achter Robinson's figuur staat), is niet met zekerheid uit te maken. Mogelijk heeft een in 1658 uit de equipage van het schip ‘de Wakende Boey’ vermiste scheepsjongen het motief aan de hand gedaan.
Op een anoniem overliedenstuk van het Chirurgijnsgild te Amsterdam, van 1706, staat