Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1
(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1468]
| |
treffen wij in 1703 en 1704 als schepen te Rotterdam aan, waar hij behoorde tot de eerste directeuren der Maatsch. v. assurantie, disconteering en beleeningen in 1720. In 1709 kwam de zoon in de stedelijke regeering als commissaris van het waterrecht, in 1715 werd hij schepen, in 1731 bewindhebber der O.I.C. der Kamer Rotterdam, van 1748-1752 was hij lid van de vroedschap en in 1750 burgemeester. In 1705 treffen wij hem reeds onder de schepenen van Schieland aan. Hij huwde 28 Jan. 1731 te Rotterdam met Johanna Elisabeth de Geer van Stockholm en stierf 14 Aug. 1752. Hij is vooral bekend gebleven door een eigenaardige bepaling in zijn testament. Hij stelde n.l. een vaste som ter beschikking van de Ned. Herv. Kerk te Rotterdam, op voorwaarde, dat jaarlijks een der predikanten, tegen een eeregeld van ƒ 500, acht leerredenen zou houden ter wederlegging van Atheïsten, Deïsten, Heidenen, Joden en Mahomedanen of andere tegenstanders van den christelijken godsdienst. Zijn portret, 1731 geschilderd door J.M. Quinkhard, bevindt zich in het Rijksmuseum te Amsterdam. Zie: Bronnen Gesch. Rott. I; Nederl. Jaarb. 1748, II, 1158; 1752, II, 912. Moquette |
|