[Pit(h), Johan]
PIT(H) (Johan), geb. op Coromandel 1648, overl. te Utrecht 2 Nov. 1704, zoon van den volg. en van Elisabeht de Vogel. Hij werd 18 Juni 1675 koopman en secunde van Cassem-basar, 22 Mei 1678 tweede administrateur op Hougly (Bengalen), 4 Mei 1683 opperkoopman en secunde in de Bengaalsche directie. Hij werd een der slachtoffers van de inspectie van den om zijn despotisme beruchten algemeenen Commissaris H.A. van Rheede tot Drakesteyn, en werd door dezen wegens z.g. ‘morshandel’ naar Holland teruggezonden. Zoowel Valentijn, Oud- en nieuw Oost- Indiën, als Havart, Op- en ondergang van Cormandel, roemen de deugden van J.P. en keuren zijne terugzending af. Hij huwde 13 Aug. 1676 Margaretha Ruysch, geb. 1660, overl. te Arnhem 7 Juni 1713.
Zie: Navorscher 1908, 489 vlg.
van Dam van Isselt