[Philips, Philipp (2)]
PHILIPS (Philipp) (2), graaf van Nassau, geb. te Dillenburg 1 Dec. 1566, gest. te Rijnberk 3 Sept. 1585, zoon van Johan VI, graaf van Nassau-Dillenburg, en Elisabeth, landgravin van Leuchtenberg (kol. 1219). Hij kwam reeds in 1578 aan het hof van zijn oom Willem, prins van Oranje, te Antwerpen en had daar blijkbaar strenge leiding wel noodig. Tegelijk met graaf Maurits werd hij 19 April 1583 als student te Leiden ingeschreven maar verlangde reeds spoedig naar een ‘reutterdienst’. Na den moord op den Prins kreeg hij zijn zin en werd onder Leycester in 1586 gouverneur van Gorinchem, Woudrichem en Loevestein. Onder zijn broeder Willem Lodewijk en prins Maurits diende hij verder op schitterende wijze o.a. bij het beleg van Nijmegen (1591), waar hij na de verovering gouverneur werd. Hij diende in 1592 in Frankrijk met daarheen gezonden hulpbenden, leidde 1593 een expeditie naar Luxemburg en onderscheidde zich (1594) voor Groningen hij maakte zich als vermetel ruiteraanvoerder bekend bij een nieuwe expeditie naar Luxemburg tot hulp van den hertog van Bouillon, waarbij hij gewond werd in een gevecht tegen Mansfeld, die hem omsingeld had. Na het beleg van Grol (Aug. 1595) door Maurits met een ruiterbende uitgezonden om den trein van Mondragon te onderscheppen, werd hij door dezen met overmacht overvallen bij Wesel (22 Aug.) en met zijn broeder graaf Ernst Casimir (kol. 8 3) zwaar gewond gevangen genomen. Naar Rijnberk gevoerd, is hij daar gestorven in de woning van zijn neef, Herman van den Bergh.
Zijn door J. van Ravesteyn geschilderd portret is in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Zie: Groen, Archives, 1e série, t. VIII, waar enkele brieven van hem, en 2e série, t.I, 343 vlg.
Blok