te Haarlem. Toen bij art. 6 der satisfactie van Haarlem was vasgesteld, dat van Mierlo in het bezit zou blijven der inkomsten van Egmond, behoudens de lasten, welke daarop rustten, hoopte v.N. door deze brieven van den Prins te verkrijgen, dat ook zijn jaargeld wederom zou uitbetaald worden. Of er met zijn rechtmatige aanspraken rekening is gehouden, valt te betwijfelen; zeker is, dat nog geen jaar na het tweede schrijven van v.N. de satisfactie werd verbroken en daarmede de laatste kans verdween voor uitbetaling van het jaargeld. Volgens Bor heeft hij daarna nog een wijl te Montfoort vertoefd. In 1579 treft men hem te Maartensdijk bij Utrecht aan, waar hij als bisschop een paar kelken wijdde. In 1580 stierf hij aldaar; zijn lichaam werd bijgezet in de abdijkerk van Sint Servaas te Utrecht, een convent van adellijke cistercienser-nonnen, dat later is verwoest.
Zijn in 1559 geschilderd portret staat op een glas in de St. Janskerk te Gouda; een ander geschilderd portret is in het seminarie te Warmond. Een anonieme gravure, maar niet naar deze schilderij, bij van Heussen, Hist. Episc. Harlem. 15.
Van hem: Ritus celebrandi officium Sacrosanctae Missae quemadmodum per diocesim Trajectensem observatur, per Nicolauma Novaterra, episcopum Hebronensem, suffraganeum Trajectensem, digestus (Antverpiae 1560); Statuta synodalia per Nicolaum episcopum Harlemensem edita anno 1564 (Harlemi 1564).
Zie: Bijdr. bisd. Haarlem XXIII, XXVI-XXVIII; Arch. aartsb. Utrecht XXXV, 46; De Katholiek, 1897, 1, 43; Fruin, Verspr. Geschriften I, 244; Brom, Archivalia in Italië; B. de Bont, De regale abdij van Egmond (Amsterdam 1905).
Hensen