[Mandeville, Dr. Michaël de]
MANDEVILLE (Dr. Michaël de), werd in het jaar 1601 in Nijmegen benoemd ‘om te vertreden 't doctoraetschap in der medicynen ende 't rectorschap in der Latynsche scholen’. Hij schijnt spoedig van zijn positie gebruik gemaakt te hebben, om te trachten orde te stellen op de min of meer ‘verrotte’ toestanden, die toentertijd in de medisch-chirurgische wereld te Nijmegen heerschten. In 1611 toch nam de stedelijke raad een besluit, waarbij ieder, die voortaan in die gemeente de chirurgie uitoefenen wilde, bevolen werd een door de regeering voldoende geacht bewijs van bekwaamheid over te leggen. En om te zorgen, dat werkelijk aan deze verplichting zou worden voldaan, heeft zij tot het afnemen van het chirurgen-examen ‘geauthoriseerd Dr. Michaël à Mandeville, Medicyn Ordinaris deser Stede, hem wel ernstelycken belastende, dat hy beginnende van beyde de Meysteren in der tijdt aen (d.w.z. de officiëele chirurgijns van de stad) voorts mett haer beyde soude examineren alle die gene, die in de Gilde waren ....’ enz.
Trouwens, men had reeds vroeger getoond, dat men zijn medische bekwaamheden op hoogen prijs stelde en hooger dan zijn letterkundige gaven. In 1607 bood men hem aan zijn oorspronkelijk traktement, dat eerst ƒ 400 bedragen had en later op ƒ 450 en ƒ 30 huishuur gebracht was, met 100 daalders te verhoogen, indien hij zijn stadsrectoraat wilde neerleggen. Hij heeft dat blijkbaar zeer goed gevonden. En de Nijmegenaren waren zoo met hun dokter ingenomen, dat zij hem zoowel tot raadslid als tot schepen kozen. Zijn collega's in de regeering gingen zelfs zoo ver, dat zij ten gunste van hem, die dan toch een goed honorarium en goede praktijk had, een besluit namen, om zijn kinderen op stadskosten te laten studeeren. Dat hij overigens een flink, karaktervol man was, bewees hij in 1636, toen hij gedurende de gruwelijke pest, waarin slechts 10 huizen verschoond bleven en bijna de geheele medische wereld uitstierf, op zijn post bleef, en bezweek.
Zie: v. Schevichaven, De Geneeskunst in Oud-Nijmegen in Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 22 en 23 Jan. en 5 en 6 Febr.