[Mandeville, Dr. Gualtherus de]
MANDEVILLE (Dr. Gualtherus de), zoon van Emanuel, volgde dezen in zijn betrekkingen op en kreeg ƒ 250 voor zijn professoraat en ƒ 200 voor zijn stadsdoctoraat. Hij verzocht in 1641 op ‘die caemer boven den kerckbooch de lijken der vreemden, die in den beier van het gasthuis mochten komen te overlyden’ ten behoeve van zijn academisch onderwijs te mogen seceeren.
Zie: van Schevichaven, De Geneeskunst in Oud-Nijmegen: de Kerkboog in Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 26 en 27 Jan. 1908.
A. Geyl