[Karel Christiaan]
KAREL CHRISTIAAN (Karl Christian), vorst van Nassau-Weilburg, geb. 16 Jan. 1735, gest. 28 Nov. 1788, eenige zoon van Karl August, vorst van Nassau-Weilburg, en Augusta Frederica Wilhelmina, vorstin van Nassau-Idstein. Hij volgde 1753 zijn vader op en deed twee jaren later aanzoek om de hand van Carolina, prinses van Oranje (kol. 584), maar zijn luthersch geloof wekte verzet in de Republiek en eerst 5 Maart 1760 kwam het huwelijk tot stand. Het bezorgde hem een rijken bruidschat en den post van generaal der staatsche infanterie (regiment Overijsel), benevens het gouverneurschap van Bergen-op-Zoom, later van Sluis, maar alle invloed op de regeering werd hem ontzegd. Hij kreeg op 10 Febr. 1758 commissie als kolonel van een regiment infanterie. Dit bevel ging bij commissie dd. 29 Mei 1765 over op Wilhelm Ludwig Karl, erfprins van Nassau-Weilburg, proost van St. Jan te Utrecht, onder beding dat zijn vader het commando bleef voeren. Na zijn overlijden kreeg zijn broeder Friedrich Wilhelm (kol. 902) commissie als kolonel over hetzelfde regiment, onder gelijke voorwaarde.
Sedert 1763 leefde de vorstelijke familie meestal te Kirchheim-Bolanden bij Kaiserlautern, terwijl de vorst nu en dan met zijn gezin naar de Nederlanden kwam om er deel te nemen aan militaire oefeningen en zijne vesting te bezoeken. In 1772 benoemde prins Willem V hem tot gouverneur van Maastricht, wat hem sedert 1781, toen keizer Jozef II op deze stad aanspraak ging maken, in