[Johan Ernst I]
JOHAN ERNST (Johann Ernst) I, graaf van Nassau-Siegen, geb. 21 Oct. 1582, gest. te Udine (Venetië) 17 Sept. 1617, oudste zoon van Johann VII, graaf van Nassau-Siegen, en Magdalena, gravin van Waldeck (kol. 1221), studeerde te Cassel en Genève, later te Leeuwarden bij Willem Lodewijk en diende sedert 1601 onder prins Maurits; hij nam deel aan de verdediging van Oostende, later als hopman in het regiment van zijn oom Ernst Casimir, graaf van Nassau-Dietz. Hij vergezelde (1603) Frederik Hendrik in Engeland; zijn dapperheid en beleid deden hem het bevel over het regiment der ‘Nieuwe Geuzen’ verwerven, een der beste staatsche regimenten, terwijl hij als onderbevelhebber onder Maurits de expeditie tegen Gulik (1613) hielp leiden. Toen de venetiaansche resident Suriano tijdens het Twaalfjarig Bestand (1616) hulptroepen voor Venetië in het staatsche leger trachtte te werven, bood hij zich als bevelhebber aan en werd gaarne aangenomen. Hij vertrok te scheep met ongeveer 6000 man (Maart 1617) en werd na zijne aankomst een maand later onder een venetiaansch opperbevelhebber gebruikt voor den zwaren krijg tegen Oostenrijk en de Uskoken, zeeroovers in de Adriatische zee, met name bij het beleg van Gradisca. De expeditie ondervond evenwel ernstige bezwaren wegens het klimaat, de slechte verzorging en de gebrekkige hoofdleiding, waarover hij zich ernstig beklaagde bij de venetiaansche regeering. Zelf, gelijk velen zijner tochtgenooten, door den rooden loop aangetast, stierf hij onverwacht. Hij was ongehuwd gebleven. Zijn gebalsemd lijk werd naar Siegen overgebracht.
Brieven van hem bij Groen, Archives de la Maison d'Orange- Nassau, 2e série, I en II. Over de venetiaansche expeditie: de Jonge, Nederland en Venetië, 63 vlg. en Blok, Relazioni Venez. (den Haag 1910) 97-98. Zijn door J. van Ravesteyn geschilderd portret is in het Rijksmuseum te Amsterdam. Ook is het gegraveerd door Cr. de Passe.
Vgl.: J. Linsay, Cort verhaal van de reyse der Nederl. soldaten 1616 na Venetië (Delft 1622).
Blok