[Jansen, Gerardus Martinus]
JANSEN (Gerardus Martinus), geb. te Steenderen 11 Sept. 1828, overl. 18 Juli 1900 te Utrecht; priester gewijd te Oegstgeest 15 Aug. 1851, werd 25 Sept. 1851 benoemd tot kapelaan te IJselstein, 5 Nov. 1856 tot secretaris van het aartsbisdom. Van 30 Sept. 1860 tot 20 Juni 1896 was hij hoogleeraar in de dogmatiek aan het seminarie Rijsenburg. Benoemd tot vicaris-generaal 21 Mei 1896, vestigde hij zich te Utrecht, waar hij 17 Sept. van hetzelfde jaar de benoeming ontving tot huisprelaat van den Paus. Van het metropolitaan kapittel was hij kanunnik sedert 13 Febr. 1879, proost sedert 22 Sept. 1896. Hij werd begraven op het kerkhof van het seminarie Rijsenburg. Dr. Schaepman hield de lijkrede. De 2e druk zijner Praelectiones theologiae dogmaticae, in 3 deelen, verscheen 1875-79 te Utrecht.
Zie over hem en over zijn werk, een encyclopedie der dogmatiek: Schaepman, Menschen en Boeken, vijfde reeks (1903) 72; Etudes religieuses, philosophiques, historiques et littéraires 1876, en Studiën (losse bladen) X.
Knuif