Te Weenen vonden zij (hij was vergezeld door P. Fr. Baert) in de keizerlijke bibliotheek zooveel totnogtoe onbekende grieksche handschriften, dat zij, om ze over te schrijven, van plan waren er den winter door te brengen. Doch keizer Leopold I besliste, dat zij, mits ze de handschriften terugzonden, dit te Antwerpen mochten doen. Bovendien aanvaardde Leopold het beschermheerschap over het werk der Bollandisten en beloofde jaarlijks 1000 kronen voor hun onderhoud; daarvoor moesten de nog te verschijnen deelen aan een of anderen aartshertog worden opgedragen.
Van 1693-1716 had J. het werk der Bollandisten tegen aanvallen te verdedigen. De aanleiding tot den strijd was de ouderdom der Karmelietenorde door Papebroch in twijfel getrokken. In 1695 belegde de Inquisiteur-generaal der spaansche inquisitie de 14 verschenen deelen met de censuur, tegelijkertijd werden er pogingen aangewend, om ook aan Rome een ongunstige uitspraak te ontlokken. J. begaf zich nu in 1697 naar Rome, waar Paus Innocentius XII en de kardinalen hem geruststelden, maar, ondanks zijn aandringen, niet wilden toelaten dat het H. Officie, als reactie tegen de spaansche censuur, de Acta Sanctorum positief zou goedkeuren. In 1700 reisde J. over Weenen terug, waar hij den Keizer aan zijn nog niet vervulde belofte herinnerde. Nog steeds lagen de Acta Sanctorum onder de spaansche censuur en ook Clemens XI liet J. weten, dat hij daartegen machteloos was. Eerst toen de Spanjaard P. Jos. Cassani, die qualificator was dier Inquisitie, de verdediging der Acta Sanctorum op zich had genomen, werd na 9 jaar, in 1716 de censuur opgeheven.
De geschriften van J. zijn vervat in het 5e deel van Mei tot het 2e deel van Juli der Acta Sanctorum. Zij zijn behalve de commentaren op de uitgegeven Acta: Epistola in obitu D. Papebrochii (AA. SS. Jun. VI, 1-2); Epistola familiaris (1693); Amica expostulatio (1693); Apologia pro Actis Sanctorum (1693); De die Martyrii B. Petri in Miscellaneorum ex Mss. libris Bibliothecae Collegii Romani series altera, uitgegeven door P. Paria (Romae 1867); Annotationes nonnullae circa opus quod inscribitur Acta Sanctorum oblatae S. Congr. Indicis (1697). P.B. Bouttats heeft (1723) zijn portret gegraveerd.
Verschillende brieven aan J. zijn te vinden in: P. Visschers, Onuitgegeven Brieven van eenige Paters der Soc. van Jesus (Arnhem 1857). Zie: Acta Sanctorum Julii III, 1 (Parisiis 1868); C. Sommervogel, Bibliothèque d.l. Comp. de Jésus (Bruxelles 1890-1898) I, 1659-60; IV, 739.
Derks