[Hoofien, Jacob]
HOOFIEN (Jacob), rabbijn, geb. te Steenwijk 26 Mei 1846, gest. te Utrecht 5 Maart 1886. H. is in 1862 naar Amsterdam gekomen om onder leiding van Dr. J.H. Dünner aan het juist gereorganiseerde N.I. Seminarium voor geestelijke te worden opgeleid. In 1868 behaalde hij den Maggid-graad (cand. theol.) en begon daarna zijn Handboek voor de Geschiedenis der Joden te schrijven (Amst. 1870-1873, 3 dln.), hier en daar een trouwe navolging van Graetz' Geschichte der Juden, maar meermalen bewijs gevend van eigen opvatting en uitkomsten van eigen onderzoek. H. droeg dit boek op aan Dr. J.H. Dünner en vermeldde op het titelblad vóór zijn eigen naam dien van den amsterdamschen leeraar D.E. Sluys (1812-1880), zijn oom en opvoeder, uit dankbaarheid voor diens aandeel in zijn vorming. Toen in 1874 de rabbijn te Utrecht S.L. Blaauw overleden was, werd het jaar daarop H. tot zijn opvolger benoemd en 30 Oct. 1875 als zoodanig bevestigd door den opperrabbijn J.A. Lehmans van Nijmegen.
Behalve artikelen in de Isr. Letterbode en preeken in de Isr. Nieuwsbode (beide van Roest) leverde H. de bijschriften bij de reeks photo's naar Oppenheim, Tafereelen uit het joodschgodsdienstig leven.
H. genoot als kanselredenaar groote vermaardheid.
Zie: T. Tal in Choreb 1887, 121 (met portret); Isr. Nieuwsbode 1875 nrs. 19, 20.
Slijper