[Hoeven, Mr. Johan Adriaan van der]
HOEVEN (Mr. Johan Adriaan van der), ged. 1 Juli 1732 te Rotterdam, overl. aldaar 11 Juli 1800, was een zoon van Mr. Elias van der Hoeven en Maria van der Graeff de Vapour (kol. 1129). In 1755 werd hij student te Utrecht en hij promoveerde aldaar in de rechten op een dissertatie De eo quod interest. Van 1759-1787 was hij lid van de vroedschap te Rotterdam en bekleedde hij in die periode nog allerlei andere stedelijke ambten, o.a. was hij in 1786 en 1787 burgemeester, van 1779-1785 baljuw der stad en van 1773-1778 en 1788-1795 baljuw van Schieland. Tusschen 1760 en 1788 treffen wij hem herhaaldelijk als gedeputeerde ter dagvaart aan, van 1763-1766 was hij gecommitteerde raad en van 1767-1770 lid van de hollandsche Rekenkamer. Van 1769-1800 behoorde hij tot de Maecenaten van het Bat. Gen. te Rotterdam, en van 1781-1787 tot de directeuren der Maatschappij van assurantie enz. aldaar. In April 1787 trof hem het lot met zes andere raden wegens zijn prinsgezinde gevoelens afgezet te worden; maar in Sept. van dat jaar werd hij evenals de anderen weer in zijn ambt hersteld. Het jaar 1795 maakte hem voor goed ambteloos burger. Hij huwde 16 Mei 1773 te Rotterdam Martha Maria van Zuylen van Nyevelt.
Zie: Bronnen Gesch. Rott. I; Rott. Historiebl. 2e afd. 158 en Adelsarchief 1903/4, 292, waar hij echter ten onrechte ‘patriot’ genoemd wordt.
Moquette