Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1

(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– rechtenstatus


[Hoeven, Mr. Johan van der] HOEVEN (Mr. Johan van der), ged. 6 Febr. 1661 te Rotterdam, overl. 26 Sept. 1744 aldaar en te Berkel begraven, was een zoon van Nico-
[pagina 1130]
laes of Claes van der Hoeven en Baeyken de Graeff. Waarschijnlijk was zijn vader dezelfde, die van 1669-1699 in rotterdamsche regeeringscolleges zat en in 1667 en 1669 schepen was. De zoon werd 13 April 1681 student in de rechten te Leiden en promoveerde aldaar. In 1692 vroedschapslid geworden in zijn vaderstad, bleef hij dit tot 1744 en bekleedde hij allerlei andere stedelijke ambten in die periode, o.a. was hij tusschen 1696 en 1741 herhaaldelijk burgemeester en van 1705-7, 1719-21 en 1731-33 baljuw der stad. Hij was vrijheer van den Tempel, heer van Berkel en Rodenrijs, 24 April 1685 te Rotterdam gehuwd met Maria Poppe en 15 Aug. 1694 met Adriana van der Kloot. Bij gelegenheid van zijn benoeming tot burgemeester in 1717 verscheen Eerkrans enz. door S.H. Kruger. Zie: Bronnen Gesch. Rott. I. Moquette