[Heiningius, Henricus (1)]
HEININGIUS (Henricus) (1), Heining, Henning(ius) Jz., predikant te Harderwijk sinds 1583, tot dusver verward met zijn jongeren naamgenoot (die volgt). In dit jaar vertrok hij naar Brussel, waar hij bleef, totdat de stad 13 Mrt. 1585 door Parma werd ingenomen. Er bestaat nog een brief van hem, 20 Jan. 1584 uit Brussel namens den kerkeraad aldaar geschreven om te bedanken voor de ontvangen som van 321 gld. 12 st. In Juni-Juli 1586 woonde hij de nationale Synode te 's Gravenhage bij, afgevaardigd door den kerkeraad van Harderwijk, waar hij toen teruggekeerd en predikant was. Hij was in Juli 1592 op de classis Neder-Veluwe, waar elf ‘pastores’ geëxamineerd moesten worden. ‘Oud en ziekelijk’ werd hij eershalve tot praeses gekozen, maar hij droeg deze waardigheid over aan den assessor en gast Joh. Fontanus. Eindelijk vinden wij hem ‘olderdomshalven gantz onvermogent’ genoemd op de geldersche Synode te Arnhem in Sept. 1593, zoodat hij ongeschikt bleek voor ‘inspectator’ over het harderwijksche Veluw-kwartier.
Zie: H. Schokking, Leertucht (Amst. 1902) 129; Reitsma en van Veen, Acta IV, 39; Kerkel. Handboek 1903, Bijl. 131; Navorscher LVIII (1909) 515 v.; F.L. Rutgers, Acta (Utr. 1889) 520, 535.
Knipscheer