van den wal, was oogenschijnlijk zeer veilig en zou dat tegen een minder vermetelen vijand ook inderdaad geweest zijn. Dezelfde kapiteins, die onder Haultain den ongelukkigen Reinier Claeszen in den steek gelaten hadden, voerden hier het gevaarlijke maar tactisch uitvoerbare plan van Heemskerck meesterlijk uit, niettegenstaande deze zelf bij den aanvang van het gevecht sneuvelde. Door het geankerd liggen van de spaansche vloot op lager wal was deze niet in staat onder zeil te gaan. Hiervan maakte Heemskerck gebruik door elk spaansch schip door twee van zijne schepen te laten aanvallen en enteren.
Hoe die aanval werd uitgevoerd bewijst, de lastgeving van Heemskerck aan den schipper, die zich vóór op het schip bevond, om het anker pas te laten vallen, wanneer hij ‘het hoorde kraken’, dat was dus wanneer zijn schip tegen het spaansche admiraalschip aanlag. Bij het tweede schot van den vijandelijken admiraal nam een kanonskogel het linkerbeen van den admiraal bij de heup weg, waarop hij spoedig den geest gaf. Zijn dood werd geheim gehouden. De spaansche vloot werd geheel vernietigd. Het verlies van de Nederlanders bedroeg 60 man. De onder-bevel-hebbers waren vice-adm. Laurens Jacobsz Alteras en schout bij nacht Lambert Hendriksz. (Mooy Lambert). De gevolgen van dezen zeeslag waren zeer gewichtig. De naam van de Republiek als zeemogendheid was er door gevestigd in de Middellandsche Zee. De handel werd door den turkschen Sultan onder eigen vlag toegestaan en met de verschillende kuststaten werden voordeelige handelstractaten gesloten. Het lijk van Heemskerck werd naar het vaderland gevoerd en op staatskosten in de Oude kerk te Amsterdam met groote praal bijgezet.
Op zijn graf staat onder meer het kernachtige grafschrift van Hooft (uitg. Leendertz. (1871) I, 76):
‘Heemskerk die dwers door 't ijs, en 't ijser dorste streven.
Liet d'eer aen 't lant, hier 't lijf, voor Gibraltar het leven’.
Heemskerck huwde 14 Sept. 1604 met Maria (of Geertruy), dochter van Hans Colterman, burgemeester van Haarlem, en Pietertje Gerritsdr. van Adrichem. Hij verwekte geen kinderen. Zijn anoniem geschilderd portret is in de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Gegraveerd is het door C. van Sichem.
Behalve de algemeene geschiedwerken zie: de Jonge, Geschiedenis v.h. Ned. Zeewezen I, reg.; Pamfletten Knuttel no. 1370-1379, waarin brieven van Joris van Spilbergen, die als commies-generaal den tocht mede maakte en een brief van Mooy Lambert.
Boldingh