en daarvan een verzameling te maken. In 1826 kwam hij op de Rijkskweekschool voor onderwijzers te Haarlem, behaalde daar drie jaar later de acte van den 3en rang en werd toen onderwijzer aan de school van P. de Wit te Alkmaar, waar hij bijna vijf jaar bleef. Na met goed gevolg ook het examen voor den 2en rang te hebben afgelegd, werd H. tot hoofdonderwijzer eener jongensschool te Utrecht benoemd, welke betrekking hij in 1850 verruilde voor die van hoofd eener openbare burgerschool te Gorinchem. Tevens werd hij hier tot onderwijzer in de wiskunde aan de latijnsche en tot onderwijzer in de rekenkunde aan de Stadsteekenschool aangesteld, nadat hij te Utrecht de acte L.O. wiskunde verworven had. Bij dezen driedubbelen werkkring wist de volijverige man in de vroege morgen- en late avonduren toch tijd te vinden voor het bijhouden en aanvullen zijner spreekwoordenverzameling, die hij, ondersteund door mannen als Prof. M. de Vries en Dr. A. de Jager, in 1858 begon uit te geven onder den titel: Spreekwoordenboek der Nederl. Taal, of Verzameling van Nederl. Spreekwoorden en Spreekwoordelijke uitdrukkingen van vroegeren en lateren tijd (1858-70, 3 dln.), een verzameling van meer dan 42.500 spreekwoorden, waaraan hij van zijn 15e tot zijn 61e jaar bijna onafgebroken heeft gewerkt. Voor een goed deel door hem zelf of zijn leerlingen die echter wel eens zelf van die spreekwoorden maakten, uit het dagelijksche leven opgevangen, zijn zij tevens aan andere, reeds bestaande spreekwoordenverzamelingen ontleend. In een opdracht aan zijn vriend Dr. A. de Jager spreekt de schrijver aan 't eind van het 3e deel zijn warmen dank uit voor diens ontvangen steun en voorlichting. Reeds in 1854 had de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leiden hem tot haar medelid benoemd. In 1875,
op 66-jarigen leeftijd, vroeg de werkzame man ontslag uit zijn betrekking en verhuisde van Gorinchem naar Woerden; weinige jaren later begaf hij zich van daar naar Utrecht, waar hij weldra overleed.
Behalve zijn spreekwoordenboek schreef H., onder het pseudoniem A.E.B. Herroem: Bacchus in de Spreekwoordentaal (1874); verder Bedenkingen op het prijsschrift van Dr. E. Laurillard ‘Bijbel en Volkstaal’ (1876) en verscheiden bijdragen in verschillende tijdschriften als Konst- en Letterbode; Nieuw Nederl. tijdschrift voor Opvoeding en Onderwijs; A. de Jager's Archief voor Ned. Taalkunde; de Navorscher; Magazijn voor Ned. Taalk.; de Tijdspiegel; de Utrechtsche Volksalmanak enz. Ook eenige schoolboeken zagen van zijne hand het licht.
Zijn collectanea voor zijn spreekwoorden berusten onder de handschriften der Mij. der Nederl. Letterkunde.
Zie: Levensber. Letterk. 1881, 125.
Zuidema