werden gewisseld, bij verschillende theologen buiten Bremen werd zoowel door de eene als door de andere partij advies gevraagd, heel de stad kwam in beroering. Hardenbergs leven was zelfs niet geheel veilig. Eindelijk werd in 1560 de zaak op den Kreistag van het bremensche aartsbisdom te Brunswijk gebracht. Eenmaal werd de zaak toen nog verschoven. Maar op een volgende vergadering, 8 Febr. 1561, werd het domkapittel bevolen binnen 14 dagen Hardenberg eervol te ontslaan. Na geprotesteerd te hebben tegen deze beslissing verliet hij 18 Febr. met zijn vrouw de stad. Wel ging in Jan. 1562 Bremen weer tot de zwitsersche hervorming over, maar Hardenberg werd niet teruggeroepen. Aanvankelijk schijnt hij zich toen naar de Zuidelijke Nederlanden begeven te hebben om daar te prediken. Daarna leefde hij tot 1565 in 't klooster Rastede bij Oldenburg en hield zich daar bezig met het schrijven van verschillende werken. In 1565 werd hij predikant te Sengwerden, een plaatsje in het gebied van den jonker van Knyphausen; terwijl hij tevens genoemd wordt als te Elbing in West-Pruisen werkzaam. Van daaruit maakte hij groote zwerftochten, vooral in het jaar 1566, om de kruiskerken in zijn vaderland in den dienst der reformatie te helpen - we vinden hem bijv. te Elburg, Harderwijk en Amsterdam - tot hij 16 Oct. 1567 predikant te Emden werd. Om zijn toen reeds zwakke gezondheid werd hij vrijgesteld van ziekenbezoek en het bijwonen van begrafenissen; maar in het overige van het ambtswerk heeft hij tot aan zijn dood trouw zijn plicht gedaan. Zijn bibliotheek heeft hij vermaakt aan de kerk van Emden, die ook in 't bezit is van zijn portret.
Hardenberg - hoewel er slechts weinig van hem is gedrukt - is auteur geweest van tal van geschriften. Een volledige lijst ervan is te vinden bij Rotermund, Lexicon aller Gelehrten in Bremen I (Brem. 1818) 160-162. De voornaamste zijn de volgende: Theses adversus ubiquitatem corporis Christi (1554 of 1555); Erklärung der Offenbarung Johannis (1614 te Groningen gedrukt); Themata sive positiones adversus ubiquitatem ... Addita est sententia de Coena Domini ex Commentariis Wolfg. Musculi in Matthaeum et Psalmum LXVIII (1566); Teutsche Confession (1558); Summa doctrinae de Coena; Expositio germanica doctrinae de S. Coena; Vita Wesseli (1640 te Groningen gedrukt); Summaria doctrina ... Alb. Hardenbergii de ubiquitate et coena Domini (1560); De ubiquitate scripta duo adversaria D. Alb. Hardenbergii et Elardi Segebadii; Hardenbergi brevis et aperta controversiae de Eucharistia explicatio (Myloecii 1564). Ook liet hij een beschrijving na van hetgeen hem te Bremen is overkomen.
Wat Hardenbergs denkbeelden betreft, hij was beslist de zwitsersche hervorming toegedaan. Dat hij daarbij vooral Bullingeriaansch, min of meer anti-Calvinistisch zou zijn geweest, is niet juist. Reeds in 1545 stemde hij geheel met Calvijn overeen. Voorts was hij even bekwaam als zelfstandig en zacht van karakter.
Zie: Herzog, Realencyklopädie3 in voce en de daar genoemde literatuur, vooral W. Schweckendieck, Dr. Albert Hardenberg (Emden 1859) en Bernh. Spiegel, D. Albert Rizaeus Hardenberg (Bremen 1869). Verder: Meiners, Oostvrieschlandts Kerkel. Geschiedenissse (Gron. 1738) II, 72; C. Hille Ris Lambers, De Kerkhervorming op de Veluwe (Barnev. 1890) register; F.L. Rutgers, Calvijns invloed op de Reformatie in de Nederlanden (Leiden 1899) 32, 100, 220; E. de Coussemaker,