[Guenellon, Pieter]
GUENELLON (Pieter), ten onrechte door Jöcher voor een Parijzenaar gehouden, is een amsterdamsch medicus uit de laatste helft der 17e eeuw. Hij was vermoedelijk de zoon van den in Amsterdam praktiseerenden en daar zeer gezienen chirurg van denzelfden naam, die zooals blijkt uit een brief aan Hendrik van Roonhuyse over een in 1628 te Loudun (bij Poitiers) verrichte sectio cesarea, zich nog bij voorkeur van het fransch bediende. Pieter Jr. liet zich 11 Mei 1667 als twintigjarig jongeling te Leiden inschrijven, maar promoveerde 17 April 1670 te Padua. Of hij reeds vroeg uit Leiden geweken is wegens de pest, die er in 1668 en 69 vele slachtoffers maakte en de medische faculteit zoo goed als ontvolkte, is niet zeker; Suringar deelt mede, dat hij er om die reden niet terugkeerde en in Italië bleef. In Amsterdam teruggekomen, hield hij zich daar bij voorkeur met de heel- en verloskunde bezig. Titsingh vertelt, dat hij examinator was voor de Hoog. Ed. Mog. Heeren (de admiraliteit), dus wel van de aanstaande vlootartsen, en uitstekend college gaf. Verder geeft Titsingh zijn ideeën over behandeling van fracturen en over ulceraties weer. Zeer opmerkelijk is, dat Guenellon uit het succes eener kwikbehandeling bij verschillende zweeren besloot tot een bacterieele aetiologie dier aandoeningen: hij spreekt natuurlijk van ‘onzichtbare wormpjes’. Overigens heeft hij zich bekend gemaakt als mede-vertaler van de Practyck der Verloskunde van Portal, maar vooral door zijn: Epistolica Dissertatio de genuina mediciaminstituendi ratione, opgedragen aan prof. J. Munnicks te Utrecht (Amst. 1680, 2e ed. Parijs 1687). Dit boek verdient vooral tegenwoordig belangstelling. Aan de hand van een
uitgebreide kennis toont hij aan, dat het academisch onderwijs van de medici dier dagen (theoretisch en klinisch) onvoldoende is. Er moet meer gedemonstreerd worden, maar bovendien moet men in bloeiende academies tweeërlei medische pro-