[Gruelius, Joannes]
GRUELIUS (Joannes), ook genaamd: Grudelius, de Gruere, Gruwel en Grouwel, werd omstreeks 1511 geboren en was sinds 2 Oct. 1566 deken van West-Friesland. In 1568 moest hij op last van den Raad van Beroerte een onderzoek instellen naar een twaalftal geestelijken ‘alle heur priesterschap verloochend hebbende en hen begeven tot huwelycken staet en continuerende de predicatie van Calvin’. Blijkens een visitatie-verslag van 1571 genoot hij de middelmatige inkomsten der vicarie van de H. Apollonia in de parochiekerk te Hoorn. Ofschoon de proostdij van West-Friesland, krachtens de bulle, door Pius IV 11 Maart 1561 uitgevaardigd, bij het bisdom van Haarlem was ingelijfd, verbleef het bestuur bij het domkapittel van Utrecht, totdat Godfried van Mierlo, tweede bisschop van Haarlem, bij zijn plechtigen intocht binnen Hoorn, 17 Juli 1571, haar in bezit nam. Joannes Gruelius deed toen afstand als deken der proostdij, maar werd door den bisschop weder aangenomen als aartspriester ten platten lande - archipresbyter ruralis - voor den tijd van zes jaren. Later is hij van den katholieken godsdienst afgeweken. Hs. 131 der univ. bibl. te Groningen bevat: Brevis et succincta de origine et progressu ducatus Geldrici descriptio, desumpta ex manuscriptis r.d. Joannis Grouwelii et aliis auct. per Petrum Luytgen iun.
Deze Jan Gruwel wordt somtijds verward met den inquisiteur van Gelderland en Utrecht: Barend Gruwel (zie 1002).
Zie: Bijdr. Gesch. Bisdom Haarlem I, 12; IX, 139; X, 402; XXVI, 248; van Heussen en van Rijn, Kerkel. Oudheden (1726) IV, 235; dez., Batavia sacra (1714) 446; J.G. de Hoop Scheffer in Stud. en Bijdr. I (1870) 147.
G.A. Meijer