[Gratama, Lucas Oldenhuis]
GRATAMA (Lucas Oldenhuis), bekwaam rechtsgeleerde en oudheidkundige, 7 Juni 1815 te Assen geb. en aldaar overl. 5 Juli 1887. Hij was een zoon van Mr. Sibrand Gratama en Johanna Gesina Oldenhuis Kymmell, studeerde en promoveerde te Groningen in 1835 op een dissertatie De universali bonorum communione inter conjuges, vestigde zich in zijn geboorteplaats als advocaat, werd hier in 1854 rechter in de arr.-rechtbank en in 1865 raadsheer in het Provinciaal Gerechtshof van Drente. In 1854 tot lid van de Prov. Staten van Drente gekozen, werd hij in Oct. 1867 door 't hoofdkiesdistrict Assen naar de Tweede kamer der Staten-Generaal afgevaardigd, waarin hij als gematigd liberaal tot Febr. 1886 zitting bleef houden. Verder was Gratama jaren lang lid van het hoofdbestuur v. 't Genootschap ter bevordering v.d. landbouw in Drente, voorzitter van het Landbouwkundig congres en van 't bestuur v. het Provinciaal museum van oudheden in Drente, alsmede rechtsgeleerd lid van den Geneeskundigen Raad voor Overijsel en Drente. Als lid der Tweede Kamer nam hij met eenige andere leden het initiatief tot afschaffing van de bestaande jachtwet, waarover hij ook een brochure heeft geschreven, getiteld: Wetsontwerp tot intrekking der bijzondere bescherming tot dusver aan de jacht en het jachtbedrijf verleend (1875). Sedert 1838 medewerker aan het Weekblad van het Recht en van de Nederl. Jaarb. voor rechtsgeleerdheid en wetgeving, schreef hij verder tal van brochures en bijdragen in verschillende tijdschriften, als Konst- en Letterbode, de Tijd, Drentsche Volksalmanak, de Bijdragen tot de Geschiedenis en Oudheidkunde van Feith enz. Belangrijk is ook zijn Hunnebedden in Drenthe en aanverwante
onderwerpen (1886). G. was sedert 1841 gehuwd met Lubberta Matthia Schukking, geb. te Smilde 28 Mei 1815 en overl. te Assen 28 Dec. 1860.
Zie: Levensber. Letterk. 1888, 81, waar men tevens een volledige lijst van al zijn geschriften vindt, en Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1888, 19.
Zuidema