in haar geheelen omvang, de oogheelkunde en de verloskunde. Zoowel de kliniek als de polikliniek in de beide eerste vakken breidde zich geregeld uit, al waren de hulpmiddelen en speciaal de ruimte in het ziekenhuis zeer onvoldoende. 26 Mrt. 1858 aftredende als rector magnificus hield hij eene oratie de Difficultatibus, quibus premitur tumorum diagnosis, de erroribus quibus chirurgus inde obnoxius est, deque noxiis et periculis quibus idcirco aegri exponuntur. Zijn veel omvattende taak werd in 1866 verlicht, toen Gusserow benoemd werd tot hoogleeraar in de verloskunde en eenige jaren later door de benoeming van H. Snellen tot hoogleeraar in de oogheelkunde, die het onderwijs in dat vak overnam, zoodat dan ook in 1876 bij de nieuwe wet op het hooger onderwijs aan Goudoever uitsluitend het onderwijs in de chirurgie bleef opgedragen. Niettegenstaande hij ruimschoots tijd besteedde aan zijn theoretisch en practisch onderwijs, was hij toch voortdurend bezig met wetenschappelijken arbeid en zoo verschenen er in het Nederl. Tijdschrift voor Heel- en Verloskunde, dat door hem in vereeniging met Dr. H.J. Broers werd uitgegeven, tal van bijdragen zoowel op het gebied der chirurgie, als op dat der verloskunde. Een volledige bibliographie van zijn werken komt voor in B.J. Kouwer en H.J. Laméris, Iets uit de Geschiedenis der Klinieken voor Heel- en Verloskunde der Rijks-Universiteit te Utrecht, met eene beschrijving der nieuwe inrichting (Kampen 1908).
Zijn portret is door J.W. Kaiser gegraveerd naar J.H. Neuman, en door P.W. van de Weijer op steen geteekend, het laatst voor den Almanak Mutua Fides van 1858.
Simon Thomas