gezant te Brussel, waar hij onder anderen de moeilijke onderhandelingen over den afkoop van de Scheldetol met groot beleid tot een goed einde wist te brengen. In 1870 werd hij overgeplaatst naar Londen. In 1871 vestigde Thorbecke het oog op hem als minister van buitenlandsche zaken; hij trad als zoodanig op in Januari van dit jaar, toen ten gevolge van den duitschfranschen oorlog de buitenlandsche betrekkingen meer dan gewone zorg vereischten. In 1874 trad Gericke, die gedurende zijn bewind het met Engeland gesloten verdrag over den afstand van de Kust van Guinea had zien goedkeuren, als minister af; in het volgende jaar werd hij weder naar zijne vroegere standplaats Brussel als gezant afgevaardigd en bleef daar werkzaam tot 1895 met een trots het klimmen zijner jaren onverzwakten ijver. Zijne voortreffelijke hoedanigheden als diplomaat, gepaard aan ruime kennis en rijke levenservaring, verzekerden hem te Brussel een zeer eervolle plaats onder het diplomatieke corps. Nadat hij den tachtigjarigen leeftijd had overschreden, vroeg hij zijn ontslag en werd bij die gelegenheid benoemd tot minister van staat. Hij bleef in Brussel gevestigd, waar hij talrijke vrienden had. Gericke is gedurende lange jaren voorzitter geweest van de commissie voor de diplomatieke examens.
Hij was 5 Mei 1847 te Parijs gehuwd met Elisabeth Colette Ghislaine Françoise Xavière Huughe de Peutevin (geb. 2 Oct. 1825).
de Beaufort