[Fortuijn, Cornelis Josinus]
FORTUIJN (Cornelis Josinus), bekwaam rechtsgeleerde, 24 Febr. 1813 te Amsterdam geb., als eenig kind uit het huwelijk van Corn. Agnesius Fortuijn en Anna Elisabeth Stoopendaal, en ald. 23 Aug. 1843 overl. Op zijn 17en jaar student geworden aan het athenaeum illustre zijner geboorteplaats, liet hij zich tegelijk te Leiden inschrijven en promoveerde ald. in 1834, onder prof. Tydeman, op: Specimen historico-politicum de Gildarum historia, forma et auctoritate politica, medio imprimis aevo. Hij vestigde zich in zijn geboortestad, werd advocaat bij het Prov. Gerechtshof in Noord-Holland en huwde in 1835 met Maria Elisabeth Wolterbeek (geb. 21 Juni 1806 te Amsterdam en ald. overl. 9 Mei 1859), dochter van den amsterdamschen herv. predikant J.L. Wolterbeek en A. Groenewoud.
Fortuijn heeft in zijn kort, maar rijk en veelbeteekenend leven veel gewerkt, niet alleen in zijn bovengenoemde betrekking en in zijn uitgebreide rechtspraktijk, maar ook als medewerker aan het tijdschrift de Gids gedurende de jaren 1838-43. Bovendien arbeidde hij aan de belangrijke uitgaaf: Verzameling van Wetten, Besluiten en andere Rechtsbronnen van Franschen oorsprong, in zooverre deze ook sedert de invoering der nieuwe wetgeving in Nederland van toepassing zijn (3 dln.). Voorts was hij medewerker aan het weekblad de Tijdgenoot (van 1 Juni 1841 - Dec. 45) en aan de Bijdragen tot Rechtsgeleerdheid en Wetgeving, terwijl hij verder nu en dan belangrijke artikelen in het Algem. Handelsblad (1837, 40, 41 en 42) en andere bladen schreef. In zijn veelgelezen critieken in de Gids, meest op 't gebied van rechtsgeleerdheid en staatswetenschappen, een enkele maal ook op dat der nederl. letteren, toonde Fortuijn zich de geestverwant van Potgieter en Bakhuizen van den Brink, wier evenknie hij in bekwaamheid en talent mocht heeten. Naar den bijna algemeen gevolgden regel van dit tijdschrift in de eerste jaren van zijn bestaan, verschenen ook Fortuijns boekbeoordeelingen hierin niet onderteekend of op zijn hoogst alleen met een enkele willekeurige letter; een anonimiteit, die betreurd mag worden om de ‘deege degelijkheid,’ waardoor zijn boekbeoordeelingen zich kenmerkten.
Zie: Johs. Dyserinck, Uit het verleden van de Gids, in de Nov.-afl. van dit tijdschr. 1910, waarin men tevens de lijst van geschriften vindt, door Fortuijn in de jaargangen 1838-43 van de Gids beoordeeld; voorts D.G. van Epen, Het geslacht Wolterbeek.
Zuidema