[Eycke, Simon van der]
EYCKE (Simon
van der),
Duchesne,
du Chesne of à
Quercu, werd geboren te Dôles, vanwaar zijne familie waarschijnlijk om godsdienstige gevoelens gevlucht was. In 1584 woonde hij te Delft, waar hij onderricht in wiskunde gaf en zijn onder genoemd, aan prins Willem opgedragen werkje over de quadratuur van den cirkel deed verschijnen, waarin voor
π de waarde 3 69/484 werd gegeven. Zijn geschrift werd bestreden door Adriaan Anthonisz. (zie kol. 156) en op zijn eigen verzoek door zijn stadgenoot
Ludolf van Ceulen, wiens
Kort Claar Bewijs in 1586 een tweede geschrift aan v.d.E. ontlokte, opgedragen aan de regeering van Delft en waarin de vroeger aangegeven waarde vervangen werd door die van Nic. Cusanus, nl.
of 3,1446055, overgenomen door
Nic. Raimarus in zijn
Fundamentum astronomicum (Arg. 1588). Tengevolge daarvan verscheen een tegenschrift van
Adr. Romanus, terwijl de quadratuur ook werd afgekeurd door Mich. Coignet, Stevin, Nic. Petri, den delfschen burgemeester Jan de Groot, Gideon Fallett en Adriaan Ockersz., zooals een tweede tegenschrift van
Ludolf van Ceulen,
Proefsteen en Claerder Wederlegginghe (1586) leert. Volgens dezen beroemde zijn tegenstander zich mede op een nieuwe methode om geld in jaarlijksche termijnen betaalbaar, tot gereed geld te reduceeren. 12 Sept. 1595 werd door de Staten van Holland beschikt op een verzoek van v.d.E. om octrooi voor een instrument tot het vinden der lengte en de kaarten daardoor te maken, in dier voege dat men het zou beproeven; daar het ook moest dienen om de breedte te vinden, kan men vermoeden, dat het slechts een werktuig was om de hoogtemeting te verbeteren. 3 Aug. 1602 werd door de St. Gen. ordonnantie tot betaling eener vereering aan v.d.E. verleend en hem nog 19 Juni 1603 octrooi gegeven om ‘door sonderlinge practycke eenige molens te doen gaan’.
De titels der geschriften van v.d.E. zijn: Quadrature du cercle ou maniere de trouver un quarre egal au cercle donne (Delf 1584) en Claerder bewys op de quadrature des cirkels (Delf 1586).
Zie: Bierens de Haan, Bouwstoffen VII (1876).
de Waard