[Epen, Johan Didericus Gijsbertus van]
EPEN (Johan Didericus Gijsbertus van), 10 Maart 1865 te Amsterdam geb., overl. te Oisterwijk 14 Febr. 1895, oudste zoon van Dr. Didericus Gijsbertus van Epen en Elisabeth Hendrika Wijs. Hij genoot zijne opleiding aan de openbare handelsschool te Amsterdam en richtte in 1886 met zijn jongeren broeder het heraldisch-genealogisch archief te Haarlem op. Na twee jaren loste deze zaak zich op in het genealogisch-heraldisch archief van Vorsterman van Oyen; de beide firmanten werden de compagnons van laatstgenoemde. Tot 1894 bleef van Epen - de jongere broeder, D.G. van Epen, trad spoedig uit - met Vorsterman van Oyen geassocieerd, en leidde met dezen de omvangrijke zaak, eerst te 's Gravenhage, later te Oisterwijk. In gemeld jaar vestigde hij zich weder te 's Gravenhage met het doel daar voortaan zelfstandig als genealoog werkzaam te zijn. Voor afwikkeling van zaken te Oisterwijk vertoevende, werd hij daar door een zware ziekte overvallen, die hem ten grave sleepte. Van Epen was een goed en eerlijk genealoog, al behoorde hij nog tot de oude school. Afzonderlijke werken zagen van hem niet het licht, doch het aantal geslachtslijsten door hem in handschrift bewerkt zijn legio, voorts werkte hij mede aan het Stam- en Wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche geslachten, was van 1889-1894 mede-redacteur van het Algemeen Nederlandsch Familieblad en het Jaarboek van den Nederlandschen adel; de jaargang VI (1894) van deze laatste uitgave is vrijwel door hem alleen geredigeerd. Zoowel in het Alg. Ned. Familieblad als in het Maandblad van het Geneal.-Heraldisch Genootschap de Nederl. Leeuw - van welk genootschap hij gedurende zijn verblijf te 's Gravenhage als bibliothecaris deel van het bestuur heeft
uitgemaakt - treft men verschillende artikelen van zijn hand aan. Van verscheidene buitenlandsche genootschappen was hij correspondeerend lid.
Zie: Mndbl. de Nederl. Leeuw XIII (1895) 33, 34; Alg. Nederl. Familieblad XII (1895) achter p. 48.
van Epen