III, 25; Geld. Consult. van v. Lamzweerde IV, 8 en IV, 30).
Van zijne geschriften dienen vermeld: Prin cipia juris civilis secundum ordinem Digestorum in usum domesticorum collegiorum vulgata (Fran. 1689, 2 dln.; herdr. 1694, 1697, 1713, 1724, 1756 en 1784), dat tot de 19e eeuw leiddraad op de colleges bleef; Theses juris controversi secundum ordinem Digestorum (herhaaldelijk herdr.); J.F. Böckelmanni Tractatus posthumus de differentiis iuris civilis, canonici et hodierni, add. praefatione de usu et abusu iuris canonici et hodierni in institutione academica (Traj. 1694; herdr. Traj. 1721); belangrijke tekstuitgave over het leenrecht: Gul. Fornerii et Ant. Conti tractatus de feudis ut et constitutio Caroli III Imp. olim edita et exposita a Marquardo Frehero. Quibus accedunt Elementa iuris feudalis Fr. Hottomanni (Leov. 1694). Eenige der genoemde oraties verschenen in druk.
Zijn in 1728 door J.G. Colasius geschilderd portret is in de Universiteit te Utrecht. In zwarte kunst gegraveerd is het door P. Aeneae.
Zie: Boeles, Friesl. Hoogesch. I, 355-57; II, 320-24; Loncq, Utr. Hoogesch. 119, 165, 321-22; Vriemoet, Ath. Fris. 678-81; v. Lamzweerde, Geld. Consult. I, voorr.; Star Numan, Corn. van Bijnkershoek (over zijne verhouding tot dezen geleerde); Hallische Beyträge z.d. Jurist. Gelehrten Historie (uitg. D. Nettelbladt) I, 355-376; in Navorscher VI, 119-120 wordt hij ten onrechte van Eik genoemd; over hem en zijn geslacht: Annuaire d.l. Nobl. des P.B. I, 125, 129-130.
van Kuyk