[Durand, Charles]
DURAND (Charles), was in 1818 advocaat te Parijs, 1820-22 procureur des konings op Corsica. Daarna legde hij zich toe op de letteren; eene enkele maal betrad hij ook het gebied der politiek. Op eene klacht van den markies de Brancas werd hij bij verstek wegens drukpersmisdrijf veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf. Dit deed hem de wijk nemen naar Genève, waar hij zijne eerste letterkundige voordrachten hield. Hij bereisde, bijna uitsluitend te voet, Zwitserland en Italië, land en volk bestudeerend. Toen Karel X bij zijne komst tot den troon eene amnestie uitvaardigde voor alle vervolgden wegens drukpersmisdrijf, keerde Durand naar Frankrijk terug. Ten gevolge van den argwaan dien zijne voordrachten over de uiterlijke welsprekendheid bij sommigen opwekten, werd hem niet toegestaan die te Parijs te houden, maar zag hij zich genoodzaakt uitsluitend op te treden te Lyon, Rouan, Havre, Caen en Nantes. Na zijn bezoek aan Nantes was hij van plan te Brussel zijne openbare voordrachten te besluiten. Maar nu noodigde hem zijn vriend, de hoogleeraar Raoul te Gent, dringend uit derwaarts te komen, en nogmaals trad hij hier in het openbaar op. Wetende dat hij geen vreemdeling was op het gebied der dagbladpers, als hebbende medegewerkt aan La Minerve, La Renommée, Les Tablettes Universelles te Parijs, L' Indépendant te Lyon, en aan Le Courier du Léman te Genève, kostte het den hoogleeraar geen moeite Durand over te halen om gezamenlijk in het Journal de Gand de beginselen van verzet tegen koning Willem I te bestrijden, een werkzaamheid in overeenstemming met zijne overtuiging. In een brochure Les crimes d'un honnête homme spreekt Libry-Bagnano zeer ongunstig over den
persoon van Durand. Zijn laatste arbeid voor het Journal de la Haye is verschenen in het nummer van 26 Mei 1832. Volgens de Bosch Kemper kreeg hij ontslag, wegens zijn ongepasten toon, anderen, als van Bevervoorde in zijn Asmodée sur tripotage spraken van erger dingen. Durand schreef omstreeks 1834 te Frankfurt in het Journal de Frankfurt precies het tegenovergestelde van hetgeen hij in het Journal de la Haye omtrent de hollandsch-belgische aangelegenheden had verkondigd. Zijn verdere loopbaan schijnt onbekend.
Zie: Sautyn Kluit, in Meded. Letterk. 1878/79, 3; P.N. van Brangen, Gedenkboek van Nederlands macht en bouw gedurende den belgischen opstand
Calisch