Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1

[Dumbar, Mr. Gerhard (1)]

DUMBAR (Mr. Gerhard) (1), uit een schotsch geslacht gesproten, waarvan zich in het midden der 17e eeuw een tak te Deventer vestigde, werd 14 Nov. 1680 te Deventer geboren uit het huwelijk van Jacob Dumbar en Aleida Traes; overl. te Deventer 6 Apr. 1744. Na te Leiden tot doctor in de beide rechten en in de wijsbegeerte te zijn gepromoveerd, vestigde hij zich te Deventer, waar hij van 8 Jan. 1709 tot zijn dood het ambt van secretaris vervulde. Dumbar's groote beteekenis ligt in zijne geschiedkundige navorschingen, als vrucht waarvan een tweetal werken door hem werden uitgegeven: 1^o. Analecta seu vetera aliquot scripta inedita (Deventer 1719-1722 3 dln.); de verdere deelen door den schrijver toegezegd zijn niet verschenen; 2^o. het Kerkelijk en Wereldlijk Deventer (2 deelen, het 1^o. deel verscheen te Deventer 1732 bij Henric Willem van Welbergen, het 2e deel is door zijn kleinzoon (die volgt) uit nagelaten aanteekeningen in 1788 te Deventer in het licht gegeven bij Lucas Leemhorst). In de beide deelen van het K. en W. Deventer zijn een schat van bijzonderheden over Deventer's oude toestanden en instellingen gepubliceerd en vele thans verdwenen archiefstukken

[p. 759]

in het licht gegeven. Dumbar had een prachtige bibliotheek met vele zeldzame handschriften, die kort na zijn dood publiek is verkocht (zie Cat. Biblioth. Dumbarianae, Deventer 1746).

Hij was tweemaal gehuwd: 1^o. te Deventer 23 Juni 1709 met Sara Maria van Steenberch geb. Deventer 1 Jan. 1685, overl. aldaar 6 Juli 1710), dochter van professor Elias van Steenberch en van Maria v.d. Voort en 2^o. te Deventer 3 Jan. 1712 met Anna Cuper (geb. Deventer 18 Apr. 1682, begr. ald. 2 Sept. 1754), dochter van Derk Cuper en van Henrica Nilant.

Een door G.J. Palthe geschilderd portret berust bij nu wijlen Mr. D. Dumbar te 's Gravenhage; een kopergravure naar dit portret door J. Houbraken is te vinden in het 1e deel van K. en W. Deventer (zie Muller, Cat. van portr. n^o. 1384).

Zie: K. en W. Deventer II, voorbericht; Saxe, Onom. VI, 143; Paquot, Mémoires I, 266.

H. Kronenberg