[Drusius, Johannes (2)]
DRUSIUS (Johannes) (2), zoon van den voorg., is slechts 21 jaar oud geworden, geb. 26 Juni 1588, gest. 1609. Fabelachtige staaltjes worden, ook door zijn vader, medegedeeld van zijn buitengewone kennis op jeugdigen leeftijd; groot waren de verwachtingen over hem, die evenals zijn vader de Oud-Testamentische talen beoefende. Brieven, door hem in het hebreeuwsch geschreven, zijn nog bewaard. Hij schijnt vroeg naar Londen vertrokken te zijn; op zijn 17e jaar hield hij reeds eene latijnsche redevoering voor Jacobus I. Hij stierf ten huize van den deken van Chichester, William Thorne, die hem een jaargeld verschaft had. Zijn vader spreekt over hem in zijne Praefatio Praeteritorum in Novum Testamentum. Alleen is in 1652 nog van hem te Franeker uitgegeven: Nomenclator Eliae Levitae, een glossarium op Elia den Leviet, hebreeuwsch en grieksch; nog liet hij aanteekeningen na op de Spreuken van Salomo en was hij begonnen de reis van Benjamin van Tudela in het latijn over te brengen.
Zie: Vriemoet, Athenae Frisiacae 58 v.; Navorscher V (1855) 158, 230; Collot d'Escury, Hollandsch Roem III, aant. 374 v.
Knipscheer