[Demoulin, Jan]
DEMOULIN (Jan), geb. 18 Juli 1767 te Leeuwarden, overl. 7 Dec. 1827 te Utrecht. Hij was een zoon van Joseph D. en Helena Josephus Neratius. Hij trad 1 Juli 1778 in dienst als cadet bij het regiment van Hardenbroek. In 1782 tot vaandrig en in 1785 tot adjudant benoemd, ging hij in 1788 als sous-lieutenant in franschen dienst over en werd in 1795 benoemd tot kapitein bij het IIe bataljon Bataafsche Jagers. Als majoor nam hij deel aan de expeditie in Noord-Holland in 1799. Tot kolonel opgeklommen was hij in 1810 commandant van het 5e regiment en werd als zoodanig overgeplaatst bij het nieuw opgerichte 126e regiment infanterie, na in verschillende rangen onderscheidene veldtochten te hebben bijgewoond, zooals onder den generaal Dumonceau in 1805 in Oostenrijk en in 1809 in Zeeland. Aan de Beresina krijgsgevangen gemaakt, keerde hij in 1815 in het vaderland terug en trad weder in nederlandschen dienst. In 1815 werd hij bevorderd tot generaal-majoor, commandant van Brugge; in hetzelfde jaar was hij tijdens den veldtocht commandant eener reserve-brigade te velde. Later tot provincialen commandant van West-Vlaanderen benoemd werd hij 15 Juni 1826 bevorderd tot luitenant-generaal. Hij overleed te Utrecht als bevelhebber in het 1e Groot militair Commando. Hij was ridder 3e klasse van de Militaire Willemsorde.
Zie: C.D.H. Schneider, Het 126e regiment Hollandsche Infanterie in Rusland in 1812, 6.
Eysten