Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1
(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 696]
| |
nederlandsch gezant te Berlijn, uitgenoodigd om als paardenarts bij het nederlandsche leger over te gaan. Hij onderwierp zich bij de daarvoor aangestelde commissie te Leiden op 2 April 1815 opnieuw aan een examen en werd daarna aangesteld als paardenarts 1e klasse, met den rang van adjudant-onderofficier. In het begin van 1817 moest hij weder examen afleggen, naar een programma dat 12 Aug. 1816 door een commissie te Leiden, waarvan prof. Brugmans voorzitter en prof. Sandifort secretaris was, werd vastgesteld. Dit examen diende om de paardenartsen in hun rang te bevestigen of daarin te verhoogen. Bij Kon. besluit van 6 Juni 1816 was namelijk bepaald, dat de meest bekwamen aan den rang van 2en luitenant zouden worden geassimileerd; dit was het geval met Dehne. In Maart 1846 kreeg hij, na opnieuw afgelegd examen, den titulairen rang van kapitein. Dehne werd in Sept. 1848 van Amersfoort naar 's Gravenhage overgeplaatst, alwaar hij in April 1849 als paardenarts 1e klasse werd gepensionneerd. In Maart 1849 werd hij benoemd tot veearts aan de stallen van den Koning, en bij Kon. besluit van 28 Dec. 1856, no. 84, werd hij, met ingang van 1 Jan. 1857, als paardenarts 1e klasse in activiteit hersteld en belast met de functie van directeur van den Militair Veterinairen Dienst. Op 5 Nov. 1857 werd hij definitief als zoodanig benoemd en kreeg hij den rang van majoor. Hij mengde zich echter te veel in de dienstaangelegenheden bij verschillende regimenten, waardoor de Militair Veterinaire Dienst bij Kon. besluit van 13 Dec. 1862, no. 59, weder onder den inspecteur van den Geneeskundigen Dienst der Landmacht geplaatst en Dehne voor goed gepensionneerd werd. In Juni 1840 werd hij belast met de leiding van de 1e militaire hoefsmidschool. In 1854 maakte hij deel uit van een commissie tot opsporing der oorzaken van het groote verlies aan paarden bij de cavalerie. Dit had bovenbedoelde benoeming tot directeur van den Militair Veterinairen Dienst ten gevolge. Op 15 April 1855 werd hij lid van het Centraal Veeartsenijkundig Genootschap. Dehne heeft wel verschillende rapporten uitgebracht en een manuscript nagelaten over de geschiedenis van den Militair Veterinairen Dienst in Nederland vóór 1830, doch aan de pers niets toevertrouwd. Schimmel |
|