[Dam, Mr. Pieter van]
DAM (Mr. Pieter van), geb. te Amersfoort 8 Oct. 1621, overl. te Amsterdam 17 Mei 1706 en aldaar begr. in de Oude Kerk (graf nog aanwezig), zoon van mr. Willem van Dam (1), en van diens eerste vrouw, Elysabet Poeyt van Overrijne (kol. 682). Hij promoveerde 1644 te Leiden, werd eerst advocaat voor den Hove van Holland (1644), in 1651 advocaat voor het Hof van Utrecht, hoewel hij sedert 1648 (of eerder) te Amsterdam woonachtig was. Hij werd hier advocaat van de O.I. Compagnie; 17 Juli 1652, na vele moeilijkheden over zijn benoeming, aangesteld tot buiten-bewindhebber der O.I. Compie. ter Kamer Amsterdam voor de provincie Utrecht, doch reeds 18 Sept. d.a.v. benoemd tot advocaat (d.w. eigenlijk secretaris) der O.I. Compie., welke functie hij tot zijn dood, d.i. gedurende bijna 54 jaar, ‘met de grootste reputatie en lof, en met alle eer en trouwe’ heeft bekleed. Hij was als advocaat tevens secretaris van de vergadering van H.H. Zeventienen, die het centraal bestuur der Compagnie vormden. Bij resolutie van dit college, d.d. 13 Mei 1676, werd hij bevorderd tot eersten advocaat der Comp., zijn zoon, Mr. Willem van Dam, die hem reeds sedert 15 Mei 1673 had bijgestaan, tot tweeden advocaat. Mr. P.v.D. vroeg 27 Nov. 1688 wegens hoogen leeftijd zijn ontslag als ad-