[Coitsius, Johannes]
COITSIUS (Johannes), onjuist ook wel Coitius of Coetsius gespeld, geb. te Nijmegen, overl. te Culemborg 1625. Na op kosten dier stad te Herborn en Heidelberg (ingeschr. 20 Febr. 1603), gestudeerd te hebben, kwam hij in 1605 in zijn vaderstad terug, en bood aan den raad zijn diensten aan, om te prediken, ‘oock in het françois’ als zulks begeerd werd. 15 Sept. werd hij aldaar tot predikant beroepen bij de hervormde gemeente en nam tevens de predikdiensten waar in de fransche taal voor de fransche troepen, die daar in garnizoen lagen. Met zijn beide ambtgenooten Livius en Leflerus werd hij 8 April 1618, als aanhanger der remonstrantsche leer, ‘wegens verscheiden ergernissen en offensien, geen behoorlijke satisfactie gevende van hun dienst gesuspendeerd, totdat zij zich op de synode zouden gepurgeert hebben’. Zij teekenden de acte van stilstand, herriepen, maar weken daarna van de remonstranten weder af en teekenden de canones der nationale Synode, waarna zij wederom beroepbaar gesteld werden. Coitsius werd in 1624 te Culemborg beroepen en overleed aldaar in het volgende jaar.