[Cock, Gijsbert,]
COCK (Gijsbert), Kock of Coccius, geb. te Utrecht in 1630, gest. te Kockengen 12 Mei 1708, werd in 1647 als student ingeschreven te Utrecht, daar bevorderd tot lib. artium mag., Nov. 1655 beroepen als predikant in het naburige Kockengen en er 25 Nov. als zoodanig bevestigd. Hij gaf uit: Cometographia ofte comeetsbeschryvinge (Utr. 1682) en maakte zich bekend als bestrijder van Hobbes door Vindiciae pro lege et imperio sive Diss. 2, quarum una est de lege in communi, altera de exemtione principis a lege contra Th. Hobbesii tr. de cive, later met zijne Vindiciae pro religione in regno Dei naturali gedrukt als Hobbes elenchomenus (Traj. 1668) benevens Anatome Hobbesianismi (Traj. 1680), waarmede hij echter weinig eer behaalde. Ook heeft men van hem een Examen XVIII adsertionum de rationis usu in religione christiana (1687) en in navolging van een dergelijk werk van Buchanan: Psalterium Davidis carmine elegiaco latine redditum, acc. hymni quidam sacri in ecclesia decantari soliti (Utr. 1700).
Zie: Burman, Traj. eruditum (Traj. 1750) 79; van Langeraad en de Bie, Het protestantsche vaderland II, 151-52.
de Waard