[Capelle, Nicolaes Rochusz. van]
CAPELLE (Nicolaes Rochusz. van), geb. 1609 te Amsterdam, gest. 1695 ald., zoon van Rochus Pietersz. van Capelle (1571-1636) en van Catharina Jacobs. Hij bekleedde te Amsterdam verscheidene belangrijke ambten: o.a. was hij sedert 1652 bewindhebber van de O.-I.-C., sedert 1660 verscheidene malen schepen, sedert 1661 lid van den Raad. Bij het verzetten van de wet in 1672 werd hij door Willem III uit de regeering gestooten. Hij speelde als regeeringspersoon nooit een belangrijke rol. Hij was een rijk koopman, lijnslager, reeder en assuradeur. In 1674 werd hij aangeslagen voor een vermogen van ƒ 146,000. De duitsche agent Becher noemt hem als één der voornaamste kapitalisten, bij wie men geld kon opnemen. In 1670 bleef hij borg voor 200,000 r.d., door de koningin-regentes van Spanje in de amsterdamsche wisselbank gedeponeerd. Hij was gehuwd met Elisabeth Suerlandt. Zijn geschilderd portret berust in de groote verzameling familieportretten van Jhr. Huydekoper van Maarseveen en Nichtevegt, op huize Goudestein bij Maarsen.
Het geslacht van Capelle had met de familiën van der Capelle of van de Capelle niets te maken, ofschoon de naam van onzen Nicolaes Rochusz. daarmede dikwijls verward wordt. Zijn vader was uit Delft afkomstig.
Zie: Elias, De vroedschap van Amsterdam I, 514 vlg.; Bontemantel, de Regeeringe van Amsterdam (uitgave Kernkamp) reg. i.v.; Hulshof, Verslag van een onderzoek te Rostock enz. ('s Gravenh. 1909) 21, waar de naam verhaspeld is tot Nicolaus Rogue van Capella; ms. brief van Johan de Witt aan Jacob van der Tocht 7 Febr. 1670 (Alg. Rijksarchief den Haag).
Japikse