[Calisch, Elias Marcus]
CALISCH (Elias Marcus), 1806 te Amsterdam, geb. en aldaar 30 Jan. 1880 overl., zoon van Marcus Isaac C. en Hester Kops, broeder van I.M. en N.S., schreef een aantal gedichten die, na afzonderlijk te zijn uitgekomen in een Bundel werden vereenigd ('s Gravenh. 1839). Zijn maatschappelijke werkkring (administrateur aan de pletterij van Einthoven in den Haag) deed hem al spoedig van het grijpen in de lier afzien. Hij verkeerde in de intellectueele en litterarische kringen van de residentie, was medestichter van ‘Oefening kweekt Kennis’ en secretaris van de commissie, die in 1852 zich vormde voor de oprichting van het standbeeld voor Rembrandt te Amsterdam. In den Nederl. Spectator van 13 Maart 1880 wijdt A. Ising aan hem een uitvoerig artikel o.a. memoreerend den strijd van Calisch tegen da Costa, in verzen, naar aanleiding van da Costa's verlaten van het oude geloof, waarop da Costa, eveneens in verzen, het antwoord niet schuldig bleef. Calisch was een uitnemend redenaar en voldeed in de dagen van litteraire decadentie door zijne gezwollen gedichten, hoewel van niet zeer hooge vlucht en niet onberispelijken vorm, aan veler smaak. Hij huwde te 's Gravenhage 16 Aug. 1837 Esther Loup, die te 's Gravenhage 29 Maart 1873, oud 58 jaar overleed.
Calisch